-
Verstandelijke beperking, palliatieve zorg voor mensen
-
Inleiding
-
Markering
-
Kenmerken van palliatieve zorg bij mensen met een verstandelijke beperking
-
Syndroomspecifieke kenmerken
-
22q11.2 deletiesyndroom
-
CHARGE-syndroom
-
Cornelia de Lange syndroom
-
Downsyndroom
-
Foetaal alcoholsyndroom
-
Fragiele X syndroom
-
Neurofibromatose 1
-
Noonan syndroom
-
Prader-Willi syndroom
-
Rett syndroom en andere MECP2- gerelateerde stoornissen
-
Tubereuze sclerose complex
-
Williams-Beuren syndroom
-
Angelman syndroom
-
22q11.2 deletiesyndroom
-
Syndroomspecifieke kenmerken
-
Communicatie tijdens de palliatieve fase
- Juridisch kader
-
Besluitvorming rondom diagnostiek en behandeling
- Structuur en proces
-
Meetinstrumenten
- Diagnostiek en behandeling van symptomen
- Rondom levenseinde
- Afscheid nemen, nazorg en rouw
-
Bijlagen
22q11.2 deletiesyndroom
Uitgangsvraag
Wat is de leeftijd en oorzaak van overlijden bij 22q11.2 deletiesyndroom (22q11.2DS)?
Methode: evidence-based
Aanbevelingen
- Houd rekening met de hoge kans op overlijden en klachten in de palliatieve fase ten gevolge van cardiovasculaire ziekten, vooral bij mensen met ernstige congenitale hartafwijkingen. Volg hierbij de reguliere palliatieve richtlijnen.
- Verhelp waar mogelijk de hypocalciëmie omwille van de kwaliteit van bestaan.
Algemene beschrijving van de literatuur
Bijdragend aan inzichten uit basisliteratuur, identificeerde de literatuurzoektocht drie relevante studies:
- Cancrini et al. includeerden tussen 2006 en 2012 228 cliënten met het 22q11.2DS die gevolgd werden in 16 centra in 10 Italiaanse regio’s [Cancrini 2014]. Deelnemers werden geïncludeerd bij het stellen van de diagnose; de mediane leeftijd bij diagnose was vier maanden (range 0-36 jaar, gemiddelde 24 maanden). De mediane follow-up was 43 maanden.
- In een Chileense studie includeerden Repetto et al. 419 cliënten met een diagnose van het 22q11.2DS [Repetto 2014]. Deelnemers werden geïncludeerd bij het stellen van de diagnose gedurende de studieperiode (1998-2013); de mediane leeftijd van inclusie bij de studie was 12 jaar (range 0-52 jaar).
- In een Canadese studie includeerden Van et al. 309 volwassen cliënten met het 22q11.2DS via een gespecialiseerde kliniek en 1014 onaangedane ouders, broers of zussen [Van 2019]. De leeftijd van de geïncludeerde cliënten was eind 2017 17 jaar of ouder, daarbij werd de gemiddelde leeftijd niet gerapporteerd. De mediane follow-up was 5,3 jaar (0-21 jaar).
Kwaliteit van het bewijs
De studie van Van et al. was een prospectieve case-control studie [Van 2019]. De twee andere waren longitudinale cohort studies [Cancrini 2014, Repetto 2014]. In de drie studies was wellicht geen selectiebias aanwezig, hoewel dit moeilijker te beoordelen was voor de studie van Van et al. In de studies van Cancrini et al. en Repetto et al. waren niet alle gegevens beschikbaar voor alle geïncludeerde cliënten.
Leeftijd bij overlijden
Volwassenen met 22q11.2DS overlijden vroegtijdig [GeneReviews, 1993-2021] en veelal tussen hun 40ste en 50ste levensjaar [Carey 2021]. In de studie van Van et al. stierven 31 van de 309 cliënten (10%) [Van 2019]. De mediane leeftijd bij overlijden was 46,4 jaar (range 18-68 jaar). Bij cliënten met ernstig congenitaal hartafwijkingen was de mediane leeftijd bij overlijden korter dan bij cliënten zonder ernstig congenitaal hartlijden (37,3 vs. 50,7 jaar).
In de studie van Repetto et al. stierven 59 van de 419 cliënten (14%) gedurende de studieperiode [Repetto 2014]. De mediane leeftijd bij overlijden was 3,4 maanden (range 3 dagen-32 jaar). Slechts 2 cliënten stierven na de leeftijd van 2 jaar.
Cancrini et al. rapporteerden geen leeftijd bij overlijden, maar rapporteerden dat 13 deelnemers overleden gedurende de studieperiode; 92% was15 jaar na de diagnose nog in leven [Cancrini 2014].
Mortaliteit
In een multivariate analyse vonden Van et al. dat de diagnose van 22q11.2DS en ernstige congenitale hartafwijkingen statistisch significante onafhankelijke risicofactoren waren voor overlijden (hazard ratio=4,77; p=0,0003) en dit vonden ze niet voor verstandelijke beperking, psychotische stoornis of geslacht [Van 2019]. Een genetische diagnose die op latere leeftijd werd gesteld was geassocieerd met een lager risico op overlijden (hazard ratio=0,94; p=0,0032). De overlevingskans tot de leeftijd van 45 jaar was ongeveer 72% voor degenen met ernstige congenitale hartafwijkingen en 95% voor degenen zonder ernstige congenitale hartafwijkingen (p<0,0001) [Van 2019].
Repetto et al. voerden een univariate analyse uit van factoren geassocieerd met mortaliteit [Repetto 2014]: de aanwezigheid van hartafwijkingen (odds ratio=5,27; p<0,0001), hypocalciëmie (odds ratio=4,27; p=0,001) en luchtwegmisvorming (odds=13,375; p=0,043) waren statistisch significant geassocieerd met een risico op overlijden.
Doodsoorzaken
Congenitale hartafwijkingen is de belangrijkste doodsoorzaak (87-90%) bij kinderen met het 22q11.2DS [Carey 2021, GeneReviews, 1993-2021]. De twee meest voorkomende doodsoorzaken bij volwassenen met 22q11.2DS zijn een plotselinge onverwachte dood en hartfalen, ook wanneer congenitale hartziekten ontbraken [GeneReviews, 1993-2021]. Cassidy stelt dat het vroegtijdig overlijden verband kan hebben met de lange termijn complicaties van congenitale hartafwijkingen, psychiatrische ziekte of factoren die nog niet zijn geïdentificeerd [Carey 2021].
Cancrini et al. rapporteerden cardiovasculaire complicaties als de belangrijkste doodsoorzaak (85%) [Cancrini 2014]. Ook Repetto et al. rapporteerden bij 78% van de overleden cliënten hartproblemen als doodsoorzaak (bij 46% als enige oorzaak) [Repetto 2014]. Van et al. rapporteerden bij 71% van de overleden cliënten cardiovasculaire problemen als doodsoorzaak [Van 2019].
Andere minder belangrijke doodsoorzaken waren infectieuze problemen en immuundeficiëntie, kanker, respiratoire problemen en beroerte.
EBRO Niveau 3 |
Er zijn aanwijzingen dat volwassen mensen met het 22q11.2DS vroegtijdig overlijden. De mediane leeftijd van overlijden is 46 jaar met een erg brede range tussen de 18 en 68 jaar. C [Carey 2021, GeneReviews, 1993-2021, Van 2019] |
EBRO Niveau 3 |
Er zijn aanwijzingen dat 22q11.2DS cliënten met ernstige congenitale hartafwijkingen jonger overlijden dan cliënten zonder ernstige congenitale hartafwijkingen (37,3 vs. 50,7 jaar). Wanneer de genetische diagnose op latere leeftijd is gesteld, is het risico op overlijden lager. B [Carey 2021, GeneReviews, 1993-2021, Van 2019] |
EBRO Niveau 3 |
Er zijn aanwijzingen dat cardiovasculaire problemen de belangrijkste doodsoorzaak is bij cliënten met het 22q11.2DS. C [Carey 2021, GeneReviews, 1993-2021, Van 2019] |