Nazorg

Nazorg aan naasten/vertegenwoordigers

Naasten/vertegenwoordigers moeten vanaf het begin gehoord en gezien worden. Dit kan voorkomen dat er ongewenste crisissituaties ontstaan. Nazorggesprekken worden door nabestaanden als zeer waardevol ervaren. Onderzoek zien dat nabestaanden met name behoefte hebben aan:

  • Steeds opnieuw het eigen verhaal kunnen vertellen,
  • Kunnen praten over het ziekteverloop maar ook over wie de cliënt was, 
  • Kunnen praten over hoe nu verder en de keuzes die hierbij gemaakt kunnen worden [Van Bommel 2014, Expertisecentrum Mantelzorg 2008].

Aan de nabestaanden wordt enkele weken na het overlijden van hun dierbare een gesprek aangeboden met een zorgverlener, veelal de hoofdbehandelaar of de (persoonlijk) begeleider, waarin wordt gevraagd hoe het met de nabestaanden gaat, hoe ze terugkijken op de periode van ziekte en sterven en op de verleende zorg. Het gesprek kan tevens functioneel zijn om de nabestaanden zich gesteund te laten voelen in de wijze waarop wordt omgegaan met het verlies van hun dierbare en hun rouw.

“Bij tekenen van complexe rouwverwerking wordt de nabestaanden geadviseerd om contact op te nemen met de eigen huisarts en kan in overleg met de nabestaanden door de zorgverlener ook rechtstreeks contact met de huisarts worden opgenomen.” [IKNL/Palliactief 2017]. In het geval van complexe rouw kan verwezen worden naar rouwbegeleiding door rouwcounselors. Veel organisaties hebben ter zake deskundige behandelaars in dienst die dat kunnen doen.

Ouders die kind verliezen

Ouders die een kind met een verstandelijke beperking hebben gekregen, hebben altijd al verlieservaringen gevoeld, ten aanzien van verwachtingen vooraf zoals gezond opgroeien, ouder-kind relatie die in loop van de tijd verandert, zelfstandig worden, eventueel kleinkinderen.
Voor deze ouders kan het aan de ene kant een opluchting dat zij hun kind overleven. Zij hoeven zich dan geen zorgen te maken hoe het met hun kind verder zou moeten als zij er niet meer zijn. Aan de andere kant is er het verdriet om het verlies van hun kind. Het is immers niet natuurlijk dat een ouder zijn eigen kind overleeft.

Uit de praktijk blijkt dat het bieden van nazorg aan naasten beter kan. Echter binnen een intramurale setting stopt de financiering van ondersteuning direct zodra de cliënt is overleden. De vraag is dan wie de nazorg zoals hiervoor omschreven voor de naasten bekostigt.
Woonvoorzieningen krijgen hiervoor formeel geen geld meer ter beschikking, maar bieden deze nazorg soms wel om de geboden ondersteuning met de naasten goed af te sluiten.

Het kwaliteitskader Palliatieve Zorg [IKNL/Palliactief 2017] zegt hierover: ‘Na overlijden worden tijd en aandacht besteed aan de naasten en de familie om troost en steun te bieden bij het verwerken van het verlies. Deze aandacht is passend bij de sociale, culturele en spirituele rituelen en gebruiken van de patiënt en diens naasten.’ De nazorg aan naasten wordt wel als criterium in het kwaliteitskader benoemd, dus moeten hier ook (financiële) middelen voor kunnen worden gegenereerd.

Nazorg aan medecliënten en collega’s

Medecliënten en collega’s krijgen ook te maken met het verlies van iemand die zij (mogelijk) al lang kennen. Voor hen is nazorg dan ook van belang. Naast het verlies van een medebewoner/collega kunnen ook eigen emoties van het verlies van een dierbare uit de eigen levenssfeer een rol gaan spelen. Er wordt teruggegrepen naar een eerder overlijden en de medebewoner/collega kan hier weer van slag van raken. Het is dus van belang dat de begeleiding weet wat medecliënten/collega’s in hun leven hebben meegemaakt ten aanzien van verlies en rouw.

Het maken van een gedenkhoek in de woning of op het werk kan helpen bij het afscheid nemen en verwerken van het verlies. Belangrijk is wel weer aan te sluiten bij de verstandelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling (zie bijlage ‘Beleving van verlies’).

Houd er rekening mee dat mensen met een verstandelijke beperking verlaat verdriet na het overlijden van een medebewoner kunnen ervaren. Zij kunnen verschillend reageren, variërend van depressief tot angstig. Mensen met een verstandelijke beperking hebben behoefte aan informatie en begeleiding, daarnaast willen zij vertellen over hun ervaringen.

Van der Molen [2020] heeft bruikbare materialen ontwikkeld om in gesprek te kunnen blijven met cliënten.

Nazorg aan zorgverleners

Na het overlijden van cliënten hebben zorgverleners behoefte om, met elkaar, terug te kijken naar de laatste periode van de cliënten. Het delen van elkaars ervaringen en emoties draagt bij aan het verwerken van het verlies. Door het delen van elkaars ervaringen en emoties weten teamleden ook hoe de ander erbij zit en wat deze persoon mogelijk nodig heeft. De eerder genoemde Rouwkubus [Expertisecentrum Amerpoort 2020] kan hierbij helpend zijn.

Voor alle betrokkenen geldt dat ieder mens rouwt op zijn eigen manier. Het is dus van belang dat iedereen van elkaar weet hoe er met rouw omgegaan wordt, zodat hier individueel aandacht aan besteed kan worden.

Het gaat hierbij ook om herkenning en erkenning van het rouwproces van collega's.

Er moet oog zijn voor de mens die afscheid neemt, verdriet mag er zijn en begeleiders mogen, naast professionele betrokkenheid, ook op gepaste wijze persoonlijke betrokkenheid tonen.