-
Verstandelijke beperking, palliatieve zorg voor mensen
-
Inleiding
-
Markering
-
Kenmerken van palliatieve zorg bij mensen met een verstandelijke beperking
-
Syndroomspecifieke kenmerken
-
22q11.2 deletiesyndroom
-
CHARGE-syndroom
-
Cornelia de Lange syndroom
-
Downsyndroom
-
Foetaal alcoholsyndroom
-
Fragiele X syndroom
-
Neurofibromatose 1
-
Noonan syndroom
-
Prader-Willi syndroom
-
Rett syndroom en andere MECP2- gerelateerde stoornissen
-
Tubereuze sclerose complex
-
Williams-Beuren syndroom
-
Angelman syndroom
-
22q11.2 deletiesyndroom
-
Syndroomspecifieke kenmerken
-
Communicatie tijdens de palliatieve fase
- Juridisch kader
-
Besluitvorming rondom diagnostiek en behandeling
- Structuur en proces
-
Meetinstrumenten
- Diagnostiek en behandeling van symptomen
- Rondom levenseinde
- Afscheid nemen, nazorg en rouw
-
Bijlagen
Syndroomspecifieke kenmerken
Dit hoofdstuk is onderverdeeld in subhoofdstukken en/of paragrafen. Om de inhoud te kunnen bekijken, klikt u in de linkerkolom op de subhoofdstuk- en/of paragraaftitel.
Uitgangsvraag
Wat is de leeftijd en oorzaak van overlijden bij neurofibromatose type 1, 22q11.2 deletie-, Down-, Rett, Prader-Willi-, Angelman-, fragiele X-, tubereuze sclerose-, Williams-Beuren-, Cornelia de Lange-, Noonan-, CHARGE- en foetaal alcoholsyndroom?
Methode: evidence-based
Aanbevelingen
Syndroomoverstijgende aanbevelingen
- Houd rekening met syndroomspecifieke comorbiditeit.
- Maak een ACP plan rekening houdend met individuele en syndroomspecifieke gezondheidsinformatie. Veel cliëntenverenigingen hebben hier een format voor beschikbaar (bijvoorbeeld medisch paspoort Cornelia de Lange syndroom).
- Vraag zo nodig een arts VG of expertisecentrum gespecialiseerd in het syndroom om advies.
- Verricht gedegen (vaste ordening, methodologisch verantwoord in genetisch bevestigde groepen mensen) en herhaald onderzoek in samenwerking met cliëntenverenigingen, zorginstellingen, expertisecentra, om het natuurlijke beloop te kennen en om effecten van zorginterventies te kunnen meten.
Syndroomspecifieke aanbevelingen
In de literatuur konden helaas weinig gegevens gevonden worden over specifieke aandachtspunten tijdens de palliatieve fase. Mogelijk bieden enkele oorzaken van overlijden houvast om de kwaliteit van leven in de palliatieve fase zo lang mogelijk te kunnen optimaliseren.
Klik in de linkerkolom op de syndroomspecifieke kenmerken.
Inleiding
Tijdens het leven is de oorzaak van de verstandelijke beperking deels bepalend voor de comorbiditeit die iemand ontwikkelt. De levensverwachting van mensen met een verstandelijke beperking is lager dan in de algemene bevolking en ze verouderen eerder. In de literatuur werd gezocht of, naast de bekende comorbiditeit bij de meest voorkomende syndromen, ook de syndroomspecifieke bewijskracht voor levensverwachting en doodsoorzaak gevonden kon worden. De keus voor onderstaande meest voorkomende syndromen is ontleend uit de prevalentiecijfers in het zorgaanbod van de AVG [NVAVG 2012] De bevindingen kunnen bijdragen aan betere interpretatie van symptomen bij hen die dat niet goed kunnen uiten, betere en eerdere behandeling ervan en overlijden ten gevolge van een behandelbare aandoening voorkomen. Daarnaast kan systematisch verzamelde informatie bijdragen aan betere markering van en behandeling tijdens de palliatieve fase. Het is van belang rekening te houden met een grote variatie van uiterlijke, fysieke en neurocognitieve ontwikkelingskenmerken binnen syndromen.
- De levensverwachting verschilt per syndroom en ligt vaak lager dan in algemene bevolking.
- De oorzaken van overlijden verschillen per syndroom en van die in de algemene bevolking.
- Mensen met een syndroom hebben een andere gezondheidsgeschiedenis en levensloop.
- Soms acute, levensbedreigende gezondheidsproblemen, die in principe behandelbaar zijn, leiden tot overlijden door onvoldoende kennis en kunde van de onderliggende etiologie en bijkomende comorbiditeit.
- De levensverwachting varieert deels met de ernst van de aandoening (ernst van aanlegstoornissen van organen (malformaties), soms ook de ernst van verstandelijke beperking), eventuele complicaties (bijvoorbeeld optreden van volvolus met strangulatie op basis van malrotatie of neurologische tumoren en maligne ontaarding op latere leeftijd) en beloop (statisch versus progressief). Als er bij neonaten geen ernstige malformaties zijn of als deze succesvol behandeld zijn, dan is de levensverwachting aanzienlijk hoger.
Bovenstaande syndroom specifieke kenmerken hebben gevolgen voor inrichten van (palliatieve) zorg voor mensen met een syndroom.
Literatuuronderzoek
Om de uitgangsvraag van deze module te beantwoorden is een systematische analyse van de literatuur gedaan. De onderzoeksvraag die hiervoor is onderzocht luidt:
Welke wetenschappelijke kennis is beschikbaar over de levensverwachting en oorzaak van overlijden bij het 22q11.2 deletiesyndroom, CHARGE-syndroom, Cornelia de Lange syndroom, downsyndroom, foetaal alcoholsyndroom, Fragiele X-syndroom, Neurofibromatose (NF 1), Noonan-syndroom, Prader-Willi syndroom, Rett syndroom, Tubereuze Sclerose complex (TSC), Williams-Beurensyndroom, Angelman syndroom?
In de databases Medline, Embase, Cochrane (CDSR), Cinahl is gezocht naar wetenschappelijke literatuur. De volledige zoekactie is beschreven in bijlage 6 Methode. Aangezien het hier niet gaat om een interventie, is deze uitgangsvraag niet PICO-gestructureerd.
Samenvatting
Literatuuronderzoek heeft aangetoond dat er bij veel syndromen nog weinig tot geen onderzoek gedaan is naar levensverwachting, leeftijd van overlijden en mortaliteit, dat de doodsoorzaken en daarmee gerelateerde ziektebeloop en -trajecten (volgens Murray) en verwacht dan wel onverwacht overlijden geassocieerd zijn met de etiologie.
Daarnaast gelden de aspecten van kwetsbaarheid en (gezondheids)risico’s als in de rest van de populatie van mensen met een verstandelijke beperking.
Cliëntenperspectief
Syndroomspecifieke informatie is van belang voor betere markering van en behandeling tijdens de palliatieve fase. Gebruik daarbij een medisch paspoort met individuele en syndroomspecifieke gezondheidsinformatie ter ondersteuning van diagnostiek en behandeling.
Professioneel perspectief
Belang van aanvullend wetenschappelijk onderzoek ten aanzien van kennisleemtes.
Kosten
Bij implementatie van syndroomspecifieke informatie in de zorg voor mensen met een verstandelijke beperking op basis van syndromen als downsyndroom, is te verwachten dat het tot doelmatiger zorg en kostenreductie leidt [Vrijenhoek 2018].
Aanvaardbaarheid en haalbaarheid
Syndroomspecifieke informatie is nog beperkt beschikbaar in de medisch wetenschappelijke literatuur, en toegankelijke informatiebronnen nog minder voor cliënten, naasten/vertegenwoordigers en zorgverleners. Integreren van syndroomspecifieke informatie in algemene zorgplanning, en in palliatieve zorgplanning in het bijzonder, is mede afhankelijk van ondersteuning door zorgorganisaties en cliëntplan informatiesystemen. Goede informatie voor begeleiders zal kwaliteit van zorg verbeteren en late consultatie en behandeling verminderen.
Balans van gewenste en ongewenste effecten
Syndroomspecifieke informatie betreft informatie over mensen met dezelfde genetische achtergrond. Vanzelfsprekend is het belangrijk rekening te houden met individuele variatie.