2.1 Markering

Vroege herkenning van de palliatieve fase - en inherent daaraan een ander doel van de zorg hanteren - vergt van de zorgverlener een wezenlijk andere benadering van de patiënt. Het gaat om zorg waarbij kwaliteit van leven en sterven voorop staat en waarin de voor- en nadelen in het licht daarvan tegen elkaar worden afgewogen. Dit in tegenstelling tot een behandeling waarvan de belasting en bijwerkingen noodzakelijkerwijs worden geaccepteerd vanwege de beoogde doelstelling van genezing. Een dergelijke verandering van doelstelling moet worden gemarkeerd en geëxpliciteerd.

Standaard

Patiënten in de palliatieve fase worden tijdig herkend.

Criteria

  • Hiertoe kan de zorgverlener zichzelf de zogenaamde surprise question stellen: 'Zou het mij verbazen wanneer deze patiënt in de komende 12 maanden komt te overlijden?' Indien de zorgverlener de vraag met 'nee' beantwoordt, dan markeert dit het stadium waarin de situatie van de patiënt zich kan wijzigen door snelle achteruitgang.
  • Het stellen van de surprise question bij mensen met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid gebeurt in ieder geval bij toename van ziekte of kwetsbaarheid, het optreden van complicaties of achteruitgang van functionaliteit. Wanneer daar redenen toe zijn, dient al eerder in het ziekteproces het gesprek over de palliatieve fase gevoerd te worden, bijvoorbeeld bij de diagnose dementie.
  • Het zichzelf stellen van de surprise question door de zorgverlener is geborgd. Dit kan gedaan worden door de hoofdbehandelaar of andere zorgverleners. Ook kan het stellen van de surprise question voortkomen uit vragen van de patiënt of diens naasten. Indien een andere zorgverlener dan de hoofdbehandelaar de surprise question negatief beantwoordt, bespreekt hij dit met de hoofdbehandelaar. Het is niet de bedoeling om de surprise question letterlijk aan de patiënt of diens naasten te stellen.
  • Het is niet alleen van belang om het laatste jaar van de palliatieve fase te markeren; ook dient de markering van de vaak geleidelijke overgang van meer ziektegerichte behandeling naar meer symptoomgerichte behandeling en de markering van de stervensfase plaats te vinden.
  • De patiënt en diens naasten worden niet zomaar met het scenario - dat de patiënt binnen afzienbare tijd zou kunnen overlijden - geconfronteerd. De behandelend arts exploreert in hoeverre zij daarvoor openstaan en of zij over de veerkracht beschikken om de informatie te verwerken.
  • Naar aanleiding van de markering van de palliatieve fase, onderneemt de behandelend arts acties om de palliatieve zorg op te starten. Hieronder vallen zaken als proactieve zorgplanning, het opstellen van een individueel zorgplan en coördinatie van de zorg.

Gerelateerde standaarden

Proactieve zorgplanning, kernwaarden en principes

-