Kader en werkwijze

Aanleiding en doel

KNMG en IKNL werken nauw samen om het Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland te implementeren. Het Meerjarenplan richtlijnen palliatieve zorg is hier onderdeel van. In het kader van dit meerjarenplan is de agendacommissie richtlijnen palliatieve zorg aangesteld voor het prioriteren van de te reviseren richtlijnen. In de bijeenkomst van de agendacommissie in juni 2022 is besloten de richtlijn Diarree in de palliatieve fase te herzien in 2022-2024. De huidige richtlijn stamt uit 2010 en is een consensus-based richtlijn. Hiermee voldoet de richtlijn niet meer aan de huidige standaard voor de huidig geldende methodologische kwaliteitseisen. 
Sinds 1 januari 2024 is de procesbegeleiding van richtlijnen ondergebracht bij Stichting PZNL.

Doel

Een richtlijn bevat aanbevelingen ter ondersteuning van de belangrijkste knelpunten uit de dagelijkse praktijk en beoogt hiermee de kwaliteit van de zorgverlening te verbeteren. De richtlijn ‘Diarree in de palliatieve fase’ is een symptoomgebonden richtlijn. De richtlijn geeft adviezen over diagnostiek, voorlichting en behandeling van diarree bij patiënten in de palliatieve fase en de klachten die daar het gevolg van zijn. De focus van de zorg dient echter de mens met diarree te zijn en niet diarree op zichzelf. 

Voor de herziene richtlijn heeft de werkgroep drie vraagstellingen kunnen prioriteren waarvoor een literatuursearch is uitgevoerd. Op basis van de resultaten van die search zijn vragen beantwoord. Overige (nog onbeantwoorde) vraagstellingen zijn beantwoord op basis van aanwezige kennis in de werkgroep (zoveel mogelijk voortkomend uit resultaten van wetenschappelijk onderzoek en bestaande richtlijnen). 

Doelpopulatie

De richtlijn is van toepassing op volwassenen (18 jaar en ouder) met diarree in de palliatieve fase. Voor ‘patiënten’ kan ook 'cliënten’ gelezen worden.

Doelgroep

Deze richtlijn is bestemd voor verpleegkundigen, verpleegkundig specialisten en verzorgenden, specialisten ouderengeneeskunde, internisten, diëtisten en huisartsen. Voor huisartsen gelden primair de NHG-Standaarden (Acute diarree, Obstipatie en Prikkelbaredarmsyndroom) en is deze richtlijn een aanvulling daarop. 
De inhoud van de richtlijn is ook relevant voor zorgverleners in het maatschappelijke en sociale domein en vrijwilligers en hun coördinatoren die werkzaam zijn in de palliatieve fase. Indien in de richtlijn wordt gesproken over zorgverleners rondom mensen met diarreeklachten, kunnen afhankelijk van de specifieke situatie van de patiënt alle bovengenoemde zorgverleners bedoeld worden.
Voor patiënten zijn afgeleide producten gemaakt die te vinden zijn op https://overpalliatievezorg.nl.

Werkwijze

De richtlijnwerkgroep is op 6 december 2022 voor de eerste maal bijeengekomen. Op basis van een door de werkgroepleden opgestelde enquête heeft een knelpuntenanalyse plaatsgevonden onder zorgverleners en patiënten(vertegenwoordigers). Na het versturen van de enquête hebben 27 zorgverleners gereageerd en knelpunten geprioriteerd en/of ingebracht (zie bijlage Methode). Op basis hiervan is door de werkgroep een keuze gemaakt voor de volgende onderwerpen (modules):

  • Signalering en anamnese
  • Lichamelijk onderzoek
  • Aanvullend onderzoek (systematisch literatuuronderzoek)
  • Voorlichting
  • Preventie
  • Ondersteunende zorg
  • Niet-medicamenteuze behandeling (systematisch literatuuronderzoek)
  • Medicamenteuze behandeling (systematisch literatuuronderzoek)
  • Organisatie van zorg

Voor iedere module werd uit de richtlijnwerkgroep een subgroep geformeerd. Voor de geprioriteerde vragen uit de modules Aanvullend onderzoek en (Niet)medicamenteuze behandeling is een systematische literatuurstudie verricht, de resultaten zijn beoordeeld volgens de methodiek GRADE. De overige modules zijn onderbouwd met up-to-date evidence uit de oude richtlijn, evidence uit andere richtlijnen of kennis aanwezig bij de werkgroepleden.

Naast evidence uit wetenschappelijk onderzoek is ook de ervaring van de zorgverleners en de unieke situatie van patiënt en diens naasten essentieel voor het werken volgens de principes van Evidence Based Practice (EBP, zie figuur 1). Een uitgebreide beschrijving van de methode waarop deze richtlijn is ontwikkeld, is te vinden in bijlage Methode.

RL_Diarree_Figuur_1_Elementen_Evidence_Based_Practice-(3).png

Figuur 1 Elementen Evidence Based Practice

De werkgroep heeft gedurende circa twaalf maanden gewerkt aan de tekst van de conceptrichtlijn. Alle teksten zijn schriftelijk of tijdens plenaire bijeenkomsten besproken en door de werkgroep geaccordeerd. Een vertegenwoordiger van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (KNMP) was klankbordlid van de werkgroep en heeft in november 2023 de conceptrichtlijn van commentaar voorzien.   
De conceptrichtlijn is op 7 februari 2024 ter becommentariëring aangeboden aan alle voor de knelpuntenanalyse benaderde wetenschappelijke, beroeps- en patiëntenverenigingen en koepelorganisaties. Het commentaar geeft input vanuit het veld om de kwaliteit en de toepasbaarheid van de richtlijn te optimaliseren en landelijk draagvlak voor de richtlijn te genereren. Alle commentaren werden vervolgens beoordeeld en verwerkt door de richtlijnwerkgroep. Aan de commentatoren is voorafgaand aan de autorisatie teruggekoppeld wat met de reacties is gedaan. De richtlijn is inhoudelijk vastgesteld op 8 juli 2024. Tenslotte is de richtlijn ter autorisatie/instemming gestuurd naar de betrokken verenigingen/instanties (zie bijlage Verantwoording).

Leeswijzer

Iedere module of paragraaf in deze richtlijn start met de uitgangsvraag en de bijbehorende aanbevelingen. In tabel 1 is weergegeven wat een sterke of zwakke aanbeveling inhoudt.

Tabel 1. Formulering van aanbevelingen

Sterkte van aanbeveling Betekenis Voorkeursformulering
Sterkte aanbeveling voor

 

De voordelen zijn groter dan de nadelen voor bijna alle patiënten.

Alle of nagenoeg alle geïnformeerde patiënten zullen waarschijnlijk deze optie kiezen.
 

Gebiedende wijs (Geef de patiënt…., Adviseer……..)
Zwakke aanbeveling voor De voordelen zijn groter dan de nadelen voor een meerderheid van de patiënten, maar niet voor iedereen.  Gebiedende wijs (Geef de patiënt…., Adviseer……..)
     
Zwakke aanbeveling tegen

De nadelen zijn groter dan de voordelen voor een meerderheid van de patiënten, maar niet voor iedereen.

De meerderheid van geïnformeerde patiënten zal waarschijnlijk deze optie niet kiezen.
 

Wees terughoudend met [interventie], bespreek de voor- en nadelen. 
Sterke aanbeveling tegen

De nadelen zijn groter dan de voordelen voor bijna alle patiënten. 

Alle of nagenoeg alle geïnformeerde patiënten zullen waarschijnlijk deze optie niet kiezen.
 

Gebiedende wijs (Geef niet ….., ontraden)

 

Voor de modules waarvoor een literatuurreview is gemaakt volgt vervolgens de literatuurbespreking. Hierin worden de methode van het literatuuronderzoek, de resultaten, de kwaliteit van het bewijs en de conclusies weergegeven. Elke module eindigt met de overwegingen waarop de aanbevelingen zijn gebaseerd.