-
Pijn bij patiënten met kanker
- Inleiding
- Diagnostiek
- Integrale benadering
-
Beleid en behandeling
- Causale behandeling
- Niet-medicamenteuze behandeling
-
Medicamenteuze behandeling
-
Algemene aanbevelingen
-
Paracetamol
-
NSAIDs
-
Zwakwerkende opioiden
-
Sterkwerkende opioiden bij nociceptieve pijn
-
Doorbraakpijn
-
Toediening van opioiden, dosering en dosistitratie
-
Lokale toediening van opioïden
- Behandeling bijwerkingen opioïden
-
Opioïdgeïnduceerde hyperalgesie
-
Adjuvante analgetica
-
Geneesmiddeleninteracties met opioïden
-
Algemene aanbevelingen
- Invasieve behandeling
- Speciale patiëntengroepen
-
Beslisboom
-
Referenties
-
Bijlagen
Adjuvante analgetica
Uitgangsvraag
Op welke wijze dient pijn bij patiënten met kanker met adjuvante analgetica te worden behandeld?
Deelvragen
- Op welke wijze dient pijn bij patiënten met kanker met anti-epileptica te worden behandeld?
- Op welke wijze dient pijn bij patiënten met kanker met antidepressiva te worden behandeld?
- Op welke wijze dient pijn bij patiënten met kanker met NMDA receptor antagonisten te worden behandeld?
- Op welke wijze dient pijn bij patiënten met kanker met overige adjuvante analgetica te worden behandeld?
Methode: evidence-based
Aanbevelingen
- Geef bij gecombineerde nociceptieve en neuropatische pijn een anti-epilepticum (gabapentine of pregabaline) of amitriptyline/nortriptyline of een serotonine en noradrenaline heropnameremmer (SNRI, venlafaxine of duloxetine) indien een opioïd alleen niet het gewenste effect geeft (1C).
- Geef bij niet-chemotherapie geïnduceerde neuropatische pijn een anti-epilepticum (gabapentine, pregabaline, lamotrigine, levetiracetam) of amitriptyline of een SNRI (venlafaxine of duloxetine) (1C).
- Geef bij chemotherapie geïnduceerde neuropatische pijn duloxetine, gabapentine of pregabaline. Bij oxaliplatin-geïnduceerde neuropatische pijn kan ook venlafaxine overwogen worden (2C).
- Geef bij ouderen liever nortriptyline dan amitriptyline vanwege een geringer sedatief en anticholinerg effect (2D).
- Gebruik fenytoïne en valproïnezuur niet in verband met onvoldoende bewijs voor effectiviteit bij patiënten met kanker en, voor fenytoine, niet-lineaire farmacokinetiek (2C).
- Overweeg het toevoegen van (es)ketamine bij patiënten met pijn bij kanker wanneer deze met de overige middelen onvoldoende behandeld kan worden (2C).
- Overleg met een pijnspecialist of consulent palliatieve zorg bij weinig ervaring met (es)ketamine (1D).
- Geef ter voorkoming van een pain flare bij radiotherapie, vooraf corticosteroïden voor de behandeling van pijn bij patiënten met kanker (2C).
- Overweeg het kortdurend toevoegen van corticosteroïden bij pijn bij patiënten met kanker (2D).
- Overweeg het gebruik van cannabinoïden (combinatie tetrahydrocannabinol/cannabidiol, THC/CBD) bij patiënten met pijn bij kanker wanneer deze met de overige middelen onvoldoende behandeld kunnen worden (2D).
Inleiding
Adjuvante analgetica zijn gedefinieerd als geneesmiddelen met een primaire indicatie anders dan pijn, maar met pijnstillende eigenschappen onder bepaalde omstandigheden. De groep adjuvante analgetica bestaat uit diverse geneesmiddelen uit verscheidene farmacotherapeutische klassen. Bij de behandeling van pijn bij patiënten met kanker kunnen ze als monotherapie worden gegeven of als toevoeging aan een opioïd. In de volgende paragrafen worden de verschillende medicatieklassen, gebruikt als adjuvante analgetica bij de behandeling van pijn bij kanker, besproken. Achtereenvolgens wordt ingegaan op:
- anti-epileptica;
- antidepressiva;
- N-Methyl-D-Aspartaat (NMDA) receptor-antagonisten;
- restgroep (lokaalanesthetica, antipsychotica, corticosteroïden, bisfosfonaten, denosumab, cannabinoïden en botuline).
Literatuur
Deelvraag 1: Op welke wijze dient pijn bij patiënten met kanker met anti-epileptica te worden behandeld?
- Er is bewijs van lage kwaliteit dat bij het gebruik van anti-epileptica (gabapentine, pregabaline, valproïnezuur, fenytoïne, lamotrigine, levetiracetam) bij neuropatische pijn en bij gecombineerde nociceptieve en neuropatische pijn bij kanker 57% (95%BI: 44-70%) van de patiënten een klinisch relevante verbetering in pijnintensiteit ervaren (laag GRADE).
[Jongen 2013] - Er is bewijs van matige kwaliteit dat gabapentine effectief is bij de behandeling van niet-chemotherapie geïnduceerde neuropatische pijn bij patiënten met kanker (matig GRADE).
[Yan 2014] - Het is onduidelijk of gabapentine effectief is bij de behandeling van chemotherapie geïnduceerde neuropatische pijn bij patiënten met kanker (zeer lage GRADE).
[Rao 2008, Yan 2014] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat lamotrigine niet effectief is voor het verlichten van neuropatische pijn in patiënten met chemotherapie geïnduceerde perifere neuropathie (zeer laag GRADE).
[Rao 2008] - Er is bewijs van lage kwaliteit dat levetiracetam niet effectief is bij patiënten met het chronische postmastectomie pijnsyndroom (laag GRADE).
[Vilholm 2008] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat pregabaline effectief is voor het verlichten van neuropatische pijn bij patiënten met kanker (zeer laag GRADE).
[Bennett 2013, Mercadante 2013, Nishihara 2013, Raptis 2014] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat pregabaline effectief is voor het verlichten van neuropatische pijn bij patiënten met kanker.
[Garassino 2013, Raptis 2014] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat pregabaline is bij de behandeling van chemotherapie geïnduceerde neuropatische pijn bij patiënten met kanker (zeer laag GRADE).
[Bennet 2013] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat pregabaline effectief is voor het verlichten van pijn bij botmetastasen bij patiënten met kanker (zeer laag GRADE).
[Nishihara 2013] - Over de effectiviteit van carbamazepine, topiramaat en oxcarbazepine bij pijn bij patiënten met pijn bij kanker kan geen uitspraak worden gedaan.
Deelvraag 2: Op welke wijze dient pijn bij patiënten met kanker met antidepressiva te worden behandeld?
- Er is bewijs van lage kwaliteit dat bij het gebruik van amitriptyline en venlafaxine bij neuropatische pijn en bij gecombineerde nociceptieve en neuropatische pijn bij kanker 55% (95%BI: 40-69%) van de patiënten een klinisch relevante verbetering in pijnintensiteit ervaren (laag GRADE).
[Jongen 2013] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat kortdurend gebruik (7-14 dagen) van amitriptyline en imipramine niet leidt tot vermindering van pijnintensiteit bij patiënten met neuropatische pijn bij kanker (zeer laag GRADE).
[Bennett 2010] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat postoperatieve behandeling met venlafaxine gedurende tien dagen het risico op chronische neuropatische pijn na mastectomie vermindert (zeer laag GRADE).
[Amr 2010] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat kortdurende behandeling met venlafaxine rondom oxaliplatine behandeling het risico op chemotherapie-geïnduceerde neuropatische pijn vermindert (zeer laag GRADE).
[Durand 2011] - Er is bewijs van lage kwaliteit dat duloxetine effectief is bij de behandeling van neuropatische pijn bij patiënten met chemotherapie-geïnduceerde neuropathie (laag GRADE).
[Smith 2013] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat amitriptyline effectief is voor de behandeling van neuropatische pijn bij patiënten met kanker (zeer laag GRADE).
[Banerjee 2013, Mishra 2012] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat amitriptyline niet effectief is voor de behandeling van chemotherapie-geïnduceerde neuropatische pijn bij patiënten met kanker (zeer laag GRADE).
[Kautio 2008] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat imipramine gecombineerd met een lage dosering anti-epilepticum effectiever is voor de behandeling van pijn bij botmetastasen dan een anti-epilepticum alleen (zeer laag GRADE).
[Nishihara 2013, Young-Chang 2010]
Deelvraag 3: Op welke wijze dient pijn bij patiënten met kanker met NMDA receptorantagonisten te worden behandeld?
- Er is bewijs van lage kwaliteit dat adjuvante behandeling met ketamine als aanvulling op opioïd gebruik bij pijn bij kanker leidt tot vermindering van pijn (laag GRADE).
[Bell 2012, Bredlau 2013, Hardy 2012] - Over de effectiviteit van memantine en amantadine bij patiënten met pijn bij kanker kan geen uitspraak worden gedaan.
Deelvraag 4: Op welke wijze dient pijn bij patiënten met kanker met overige adjuvante analgetica te worden behandeld?
- Er is bewijs van lage kwaliteit dat oraal toegediend methylprednisolon niet effectiever is dan placebo bij patiënten die opioïden gebruiken bij pijn bij kanker (laag GRADE).
[Paulsen 2013b] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat corticosteroïden een matig effect hebben op pijnintensiteit bij patiënten met pijn bij kanker (zeer laag GRADE).
[Paulsen 2013a] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat langdurig gebruik (acht weken) van corticosteroïden geassocieerd is met ernstige bijwerkingen, terwijl bij kortdurend gebruik (zeven dagen) de incidentie van bijwerkingen vergelijkbaar is met placebo (zeer laag GRADE).
[Paulsen 2013a] - Er is bewijs van hoge kwaliteit dat intraveneuze toediening van methylprednisolon vooraf aan radiotherapie effectief is ter preventie van “pain flare” na palliatieve radiotherapie voor pijnlijke metastasen van de wervelkolom (hoog GRADE).
[Yousef 2014] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat oraal dexamethason effectief is ter preventie van “pain flare” na palliatieve radiotherapie voor pijnlijke botmetastasen (zeer laag GRADE).
[Chow 2007, Hird 2009, Mahmoud 2014] - Er is bewijs van zeer lage kwaliteit dat tetrahydrocannabinol: cannabidiol effectief is bij het verminderen van de pijnklachten bij patiënten met pijn bij kanker (zeer laag GRADE).
[Campbell 2001, Johnson 2013] - Er is geen literatuur die de effectiviteit van antipsychotica en botuline toxine beschrijft als adjuvant analgeticum bij patiënten met pijn bij kanker.
- Er is bewijs van matige kwaliteit dat eenmalige toediening van lidocaïne intraveneus effectief is voor het verminderen van pijnintensiteit bij patiënten met opioïd-refractaire pijn bij kanker.
[Sharma 2009]
Overwegingen algemeen
Adjuvante analgetica worden bij de behandeling van pijn door kanker meestal, maar niet uitsluitend, gebruikt voor de behandeling van neuropatische pijn. Anti-epileptica en antidepressiva worden in toenemende mate ingezet bij botpijnen door metastasen. NMDA receptor-antagonisten worden ingezet wanneer andere middelen falen.
De behandeling van neuropatische pijn bij kanker dient patient-tailored te zijn. Het blijft een kwestie van trial en error en nauwkeurige monitoring. Bij het kiezen van het voor de patiënt waarschijnlijk meest optimale middel wordt rekening gehouden met het gehele pakket: aard en ernst van de pijn, bijwerkingenprofiel, comedicatie en het risico op geneesmiddeleninteracties.
Overwegingen anti-epileptica
Er is zeer weinig literatuur naar de effecten van anti-epileptica bij pijn bij kanker. Op basis van de literatuur kan er geen Number Needed to Treat (NNT) worden afgeleid. De literatuur over het gebruik van anti-epileptica als analgeticum bij patiënten met kanker is beperkt en richt zich met name op de behandeling van neuropatische pijn of een combinatie van nociceptieve en neuropatische pijn.
Analgetisch effect en bijwerkingen patroon zijn zeer divers bij individuele patiënten. Kwalitatief en kwantitatief goed onderzoek naar het effect van anti-epileptica bij pijn bij kanker is zeldzaam. Het niveau van bewijskracht van deze studies wordt daarom als laag gegradeerd. Desondanks is de werkgroep van mening dat er voldoende onderbouwing is om te starten met een anti-epilepticum als adjuvant analgeticum, alleen, of naast een opioïd, indien er sprake is van neuropatische pijn, of een combinatie van nociceptieve en neuropatische pijn. De voordelen van de analgetische werking wegen ruim op tegen de bijwerkingen.
Op basis van de literatuur kan een lichte voorkeur worden uitgesproken voor gabapentine als eerste keus anti-epilepticum omdat hier de meeste studies mee zijn gedaan. Er zijn geen head-to-head comparisons om een aanbeveling over een eerste keuze te ondersteunen.
Over de behandeling van chemotherapie-geïnduceerde neuropatische pijn (CIPN) met anti- epileptica is nauwelijks literatuur voorhanden, en wat er is spreekt elkaar tegen. De studie van Rao laat geen effect zien tussen placebo en gabapentine, echter twee studies, geïncludeerd in de review van Yan [Takahashi 2010, Tsavaris 2008] laten wel een gunstig effect van gabapentine op CIPN zien. Een zeer kleine studie van Saif (23 patiënten) in de review van Bennet [2013], suggereert een gunstig effect van pregabaline op CIPN.
Wat betreft botmetastasering blijkt uit basaal onderzoek dat pijn door botmetastasering een combinatie is van nociceptieve en neuropatische pijn. De nociceptive component wordt gevoed door de uitstoot van algogene substanties door de tumor en zijn stromale cellen, acidose en mechanische destabilisatie en/of fracturen van het bot. De neuropatische component wordt veroorzaakt door tumorgroei met beschadiging en destructie van distale zenuweinden die het bot normaal innerveren en door sprouting van zowel sensorische als sympathische zenuwbanen [Jimenez-Andrade 2010].
Het op deze theorie gebaseerde toenemende gebruik van anti-epileptica bij de behandeling van pijn door botmetastasen wordt door de literatuur minimaal onderbouwd. Een RCT [Sjölund 2013] die de effectiviteit van pregabaline versus placebo vergeleek in patiënten met pijn door botmetastasen werd voortijdig afgebroken wegens trage inclusie. De pijn in de pregabalinegroep leek meer af te nemen dan in de placebo groep, al was het niet mogelijk om uitspraken over de statistische significantie hiervan te doen.
Overwegingen antidepressiva
In deze herziene richtlijn is de analgetische werking van antidepressiva bestudeerd in studies bij patiënten met pijn bij kanker. Dit in tegenstelling tot de vorige versie, waarin de werkgroep haar conclusies voornamelijk baseerde op literatuurgegevens over toepassing van antidepressiva bij niet-oncologische pijn.
De literatuur over het gebruik van antidepressiva als analgeticum bij patiënten met kanker is beperkt en richt zich met name op de behandeling van neuropatische pijn of een combinatie van nociceptieve en neuropatische pijn.
Kwalitatief en kwantitatief goed onderzoek naar het effect van antidepressiva bij pijn bij patiënten met kanker is zeldzaam. Het niveau van bewijskracht van deze studies wordt daarom als laag gegradeerd. Desondanks is de werkgroep van mening dat er voldoende aanleiding is om te starten met een antidepressivum als adjuvant analgeticum, alleen of naast het geven van een opioïd, indien er sprake is van neuropatische pijn of een combinatie van nociceptieve en neuropatische pijn. De voordelen van de analgetische werking wegen ruim op tegen de bijwerkingen.
Op patiëntniveau dient de behandelaar individueel af te wegen welk antidepressivum als adjuvant analgeticum het meest geschikt is. In de praktijk worden tricyclische antidepressiva afgeraden bij mensen met cardiale aandoeningen, neiging tot urineretentie, nauwe kamerhoek glaucoom, cognitieve stoornis of een hoog risico hierop.
Op theoretische gronden wordt in de richtlijn van Verenso over de behandeling van pijn bij ouderen een aanbeveling gedaan om bij ouderen liever nortriptyline dan amitriptyline voor te schrijven vanwege een geringer sedatief en anticholinerg effect. Voor theoretische onderbouwing wat betreft botmetastasering, zie anti-epileptica. Het op deze theorie gebaseerde toenemende gebruik van antidepressiva bij de behandeling van pijn door botmetastasen wordt door de literatuur minimaal onderbouwd. Nishihara [2013] beschrijft een gerandomiseerde gecontroleerde trial waarin de effectiviteit van een antidepressivum plus anti-epilepticum versus alleen een anti-epilepticum op pijn bij botmetastasen wordt getest. Vanaf dag drie zijn de pijnscores in de pregabaline plus imipraminegroep (n=12) en de pregabaline plus mirtazapine (n=13) groep significant lager dan in de pregabalinegroep (n=12) en dit blijft het geval tot dag 14 (einde follow-up).
Overwegingen NMDA receptor-antagonisten
De aanbeveling om te overwegen (es)ketamine aan de pijnmedicatie toe te voegen bij pijn wanneer deze met overige middelen onvoldoende behandeld kan worden, is gebaseerd op de volgen overwegingen:
- Er is bewijs dat de N-Methyl-D-Aspartaat (NMDA) receptor, een glutamaat receptor in de achterhoorn van het ruggenmerg, essentieel is voor het ontstaan van centrale sensitisatie en verhoogde gevoeligheid bij neuropatische pijn [Ji Woolf 2001]. Er is bewijs dat de NMDA-receptor een rol speelt bij verschillende pijnmodellen. Dierstudies laten een positief, pijnstillend effect van NMDA- receptor-blockers zien bij inflammatoire, neuropatische en ischemische pijn en bij allodynie [Swartjes 2013]. Het gebruik van NMDA receptor antagonisten als pijnstiller bij patiënten met kanker berust op het theoretische model en op de gunstige effecten in case-reports en ongecontroleerde (kleine) studies [Jackson 2001a, Lauretti 1999, Mercadante 2000a, Salas 2012, Soto 2012].
- De NMDA-receptor gaat pas een rol gaat spelen bij zeer langdurige en/of heftige pijnprikkels (massale nociceptie en/of continue neuropatische input). ’de interpretatie van de in deze literatuursamenvatting geïncludeerde RCTs is dat de patiëntengroepen te klein en/of te heterogeen zijn. Daarnaast is een verbetering van ≥2 punten op de BPI (als klinisch relevante verbetering) lastig bij een gemiddelde pijnscore van 3. In bijvoorbeeld de onderzochte groep van Hardy [2012] had slechts 30% een LANSS score ≥12 (neuropatische pijn) en was het inclusie criterium een NRS ≥3 hetgeen meestal niet als refractaire pijn wordt aangeduid. Dit maakt de interpretatie van de studieresultaten lastig: wordt er geen effect van behandeling met ketamine gevonden omdat deze er daadwerkelijk niet is, of omdat de geïncludeerde populatie relatief weinig pijn had, waardoor er ook weinig verbetering te behalen was? Studies met beter geselecteerde patiëntengroepen (alleen neuropatische pijn of alleen massale nociceptie) zijn dringend gewenst.
- Ketamine is een racemisch mengsel, esketamine (ook S-ketamine) is de actieve stereo-isomeer van ketamine. In Nederland wordt voor medisch gebruik alleen nog de esketamine gebruikt omdat dit minder hallucinatoir zou zijn.
- Het is wenselijk dat er een uniform vergoedinge het effect bij neuropatische pijn!beleid door verzekeraars ten aanzien van onder andere esketamine en cannabinoïden wordt gevoerd.
- Voor methadon verwijzen wij naar de module over de behandeling van chronische pijn met opioïden.
Overwegingen overige adjuvante analgetica
Lidocaïne
Er is geen aanbeveling geformuleerd over behandeling van opioïd-refractaire pijn met lidocaïne omdat dit maar één studie betreft [Sharma 2009] en de resultaten niet zijn gerepliceerd. Daarnaast is er binnen de werkgroep geen expertise met lidocaïne in de klinische praktijk. Bovendien laten twee oudere RCTs [Bruera 1992b, Elleman 1989] over het gebruik van intraveneuze lidocaïne bij neuropatische pijn bij kanker geen effect van dit middel zien op de pijn in vergelijking met placebo.
Overige lokaalanesthetica
Er is één oudere RCT [Fassoulaki 2001; n=46] waarin een positief effect wordt beschreven van lidocaïne/prilocaïne crème op postoperatieve neuropatische pijn na mastectomie. Er werden geen andere studies gevonden met of lidocaïne/prilocaïne crème of capsacaïne crème bij pijn bij patiënten met kanker. Gezien het feit dat locaalanesthetica vrijwel niet in de Nederlandse klinische praktijk worden gebruikt voor de behandeling van pijn bij kanker heeft de werkgroep hier geen aanbeveling over geformuleerd.