Beleid
De behandeling is sterk afhankelijk van de oorzaak, de levensverwachting, de behandelwens, de therapeutische mogelijkheden, de praktische uitvoerbaarheid daarvan en het te verwachten succes. Indien besloten wordt tot behandeling dient deze indien mogelijk gericht te zijn op het wegnemen van de oorzaak van de hydronefrose.
Behandeling van de oorzaak
- stenen: niersteenvergruizer, operatie (endoscopisch, percutaan, open)
- bloedstolsels: operatie (endoscopisch)
- tumoren: afhankelijk van de aard en lokalisatie van de tumor kunnen chirurgie, radiotherapie, hormonale therapie of chemotherapie worden overwogen
- ureterstrictuur: operatie (endoscopische dilatatie)
- retroperitoneale fibrose: corticosteroïden
Niet-medicamenteuze symptomatische behandeling
In de palliatieve fase is het wegnemen van de oorzaak van de hydronefrose niet altijd mogelijk of zinvol. Symptomatische behandeling door middel van een percutane nefrostomiekatheter of een cystoscopisch ingebrachte stent (dubbel-J-katheter) in de ureter kan worden overwogen. Deze behandeling brengt ook nadelen met zich mee. Voor het plaatsen van een stent in de ureter is een cystoscopie noodzakelijk. Daarnaast lukt het niet in alle gevallen een stent op te voeren. De huidige stents kunnen wel langdurig (tot 12 maanden) in situ blijven. Een uitwendige nefrostomiekatheter kan ongemak voor de patiënt met zich meebrengen; bovendien kan occlusie of infectie van de katheter optreden en dient deze katheter elke zes tot acht weken gewisseld te worden. Er moet daarom een goede afweging gemaakt worden tussen de voor- en de nadelen van het plaatsen van een stent of nefrostomiekatheter. Factoren die een rol spelen bij deze afweging zijn:
- enkel- of dubbelzijdige hydronefrose
- optreden van klachten (pijn) of complicaties (infecties)
- aanwezigheid en ernst van nierfunctiestoornissen
- mogelijkheid tot behandeling van het onderliggend lijden
- levensverwachting
- wens van de patiënt
Daarbij is het aan te raden om voor het plaatsen te bespreken of het een permanente of tijdelijke maatregel betreft. In geval van een tijdelijke maatregel dient tevens besproken te worden wat de gevolgen van het verwijderen van de stent/nefrostomiekatheter zijn.
Bij een eenzijdige hydronefrose zonder klachten is behandeling meestal niet noodzakelijk. Indien er sprake is van klachten en/of nierfunctiestoornissen en een niet al te korte levensverwachting is een nefrostomiekatheter of een stent in de ureter te overwegen. Bij een korte prognose (dagen tot weken) moet in overleg met de patiënt en zijn naasten worden overwogen om hiervan af te zien. Hierbij moet worden besproken dat een eventueel zich ontwikkelende nierinsufficiëntie tot een milde dood kan leiden.
Indien een nefrostomiekatheter wordt ingebracht is het belangrijk dat betrokken zorgverleners geïnformeerd en geïnstrueerd worden over de dagelijkse verzorging hiervan en wat te doen bij mogelijke problemen.