Richtlijn Palliatieve sedatie
Samenvatting
Definitie, doel en vormen van palliatieve sedatie
Palliatieve sedatie is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn in de laatste levensfase met als doel het lijden van de patiënt te verlichten. Bij ondraaglijk lijden door één of meer ernstige symptomen die onbehandelbaar (refractair) zijn, kan palliatieve sedatie ingezet worden.
Er worden drie vormen onderscheiden:
- Intermitterende palliatieve sedatie, ter overbrugging van een bepaalde tijd of fase.
- Continue palliatieve sedatie tot aan het overlijden, als de geschatte termijn tot overlijden kort is, dat wil zeggen maximaal twee weken.
- Acute palliatieve sedatie bij (sub)acuut ontstane, zeer ernstige refractaire symptomen in de laatste levensfase, waaraan de patiënt vrijwel zeker op zeer korte termijn (minuten-uren) zal komen te overlijden.
De mate van sedatie wordt bepaald door wat nodig is om het lijden van de patiënt te verlichten (proportionele sedatie).
Indicatiestelling en voorwaarden
De indicatie voor palliatieve sedatie wordt gesteld bij ondraaglijk lijden door één of meerdere refractaire symptomen. Een besluit tot palliatieve sedatie is de uitkomst van een palliatief zorgtraject dat de patiënt en het betrokken zorgteam samen (hebben) doorlopen. Alvorens tot palliatieve sedatie te besluiten moet nagegaan worden waardoor de symptomen veroorzaakt worden en moet duidelijk zijn dat er geen andere mogelijkheden tot behandeling zijn. Multidisciplinaire samenwerking vormt het uitgangspunt bij de besluitvorming, waarbij een arts uiteindelijk verantwoordelijk is voor het stellen van de indicatie. Raadpleeg bij complexe situaties een expert/consultteam.
Continue palliatieve sedatie kan alleen gestart worden bij een patiënt met één of meer refractaire symptomen als de geschatte termijn tot overlijden maximaal 2 weken is. Ga in principe alleen over tot continue palliatieve sedatie als de patiënt of diens vertegenwoordiger toestemming heeft gegeven.
Organisatie
Bij palliatieve sedatie is multidisciplinaire samenwerking het uitgangspunt.. Doorloop in ieder geval de volgende stappen:
- Stel vast wie de arts is die bij de indicatie van palliatieve sedatie betrokken is.
- Stel vast wie de regiebehandelaar is en wie het aanspreekpunt is voor patiënt of diens
- naasten.
- Zorg voor schriftelijke samenwerkingsafspraken over de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de betrokken zorgverleners.
Voorlichting
- Stel de patiënt en diens naasten een gesprek voor over palliatieve zorg (inclusief palliatieve sedatie) bij de markering van de palliatieve fase, gedurende de palliatieve fase en bij dreigende refractaire symptomen in de laatste weken van het leven.
- Bespreek waarden, wensen, behoeften, angsten en zorgen van patiënt en naasten ten aanzien van de laatste levensfase en stervensfase.
- Ondersteun desgewenst het gesprek met schriftelijke patiënten-informatie
Wanneer besloten is tot continue palliatieve sedatie
- Vraag naar wensen van de patiënt en naasten over de uitvoering, ruimte voor afscheid nemen, waken etc.
- Geef voorlichting over het doel, de werking en de uitvoering van de palliatieve sedatie. Leg uit dat de patiënt niet per definitie (diep) in slaap wordt gebracht en dat het effect wordt gemeten aan de hand van het comfort van de patiënt. Vertel dat het soms even duurt voordat het gewenste effect bereikt is en dat de sedatie enkele dagen kan duren en soms langer.
- Leg uit dat kunstmatige toediening van vocht en/of voedsel niet nodig is en dat deze gestopt wordt bij aanvang van continue palliatieve sedatie.
Voorbereiding
Tref voor de start van de palliatieve sedatie de volgende voorbereidingen:
- Informeer de patiënt en zijn naasten over de uitvoering.
- Informeer alle andere betrokken zorgverleners.
- Stel een werk- en stappenplan op.
- Stel een monitoringsplan op. Belangrijk criterium voor een eventuele aanpassing van het beleid is de mate van (dis)comfort van de patiënt
- Zorg voor de benodigde medicatie en toedieningsmaterialen.
- Zet indien van toepassing de ICD uit.
- Breng een urinekatheter in.
Medicatieschema’s
Intermitterende palliatieve sedatie
- Voor intermitterende palliatieve sedatie komt in principe alleen midazolam in aanmerking. Start met oplaadbolus van 5 mg s.c., gevolgd door onderhoudsdosering 1.5 mg/uur s.c. continu (met een range van 0.5-2.5 mg/uur).
- Geef als onvoldoende bewustzijnsdaling bereikt wordt elke 2 uur 5 mg midazolam s.c. als bolus.
- Start de intermitterende palliatieve sedatie op de inslaaptijd en stop de onderhoudsdosering 2 uur voor het gewenste tijdstip van ontwaken.
- Start de volgende nacht met de dosering die de vorige nacht leidde tot het gewenste niveau van bewustzijnsdaling (waarbij de gegeven bolussen bij de onderhoudsdosering worden opgeteld). Hoog als de vorige nacht niet het gewenste niveau van bewustzijnsdaling niet bereikt is, de onderhoudsdosering verder op.
Continue palliatieve sedatie
Middel | Doseringsschema1 | |
---|---|---|
Stap 1 | midazolam |
|
Stap 23 | levomepromazine |
Bij stabiele dosering kan de dosering levomepromazine na drie dagen met 25% gereduceerd worden. |
Stap 3 | propofol of fenobarbital5 |
Indicatieve schema’s
fenobarbital5:
|
1 Daar waar S.C. staat kan ook I.V. gelezen worden. Bij I.V.-toediening wordt geadviseerd bolussen langzaam in enkele minuten toe te dienen vanwege kans op apneu.
2 Vanwege de duidelijkheid is gekozen voor de inzet van levomepromazine als stap 2 vanaf een dosering midazolam van 20 mg/uur. Er lijkt echter ruimte om levomepromazine eerder in te zetten als midazolam al vroeg tijdens de sedatie onvoldoende effect heeft op de aanwezige refractaire klachten, of bij de aanwezigheid van specifieke refractaire klachten, zoals delier, misselijkheid/braken en pijn.
3 In sommige gevallen kan ervoor gekozen worden om stap 2 over te slaan en in één keer over te gaan naar stap 3. Men kan hierbij denken aan de situatie van een patiënt in het ziekenhuis, waarbij de intraveneuze toedieningsweg beschikbaar is en een anesthesioloog betrokken is bij de behandeling.
Levomepromazine is lichtgevoelig, door fotolyse wordt levomepromazine binnen één uur onwerkzaam. Vanwege de kans op ontleding door licht en de lange halfwaarde tijd wordt geadviseerd om de toediening middels bolus te laten plaatsvinden. Mocht toch voor continue toediening langer dan 1 uur gekozen worden, wordt geadviseerd de infuuszak en infuuslijnen te beschermen tegen licht.
4 Vanwege de duidelijkheid is gekozen voor een relatief hoge startbolus van 50mg. Daarom is de verwachting dat her-evaluatie na 6 uur voldoende is.
5 Deze injectievloeistof mag niet met andere geneesmiddelen gemengd worden. Verdunnen met NaCl 0,9% infusievloeistof is wel mogelijk, de maximale concentratie fenobarbital is 2,5mg/ml (1ml injectievloeistof moet dus aan minimaal 40ml NaCl 0,9% toegevoegd worden), anders slaat de fenobarbital neer.
Acute palliatieve sedatie
Stap 1A als er een |
midazolam |
|
---|---|---|
morfine (alleen bij pijn en/of dyspneu) |
|
|
Stap 1B als er geen intraveneuze toegangsweg beschikbaar is2 |
midazolam |
|
morfine ( bij pijn en/of dyspneu)³ |
|
|
Stap 2 |
|
|
Stap 3 |
|
1 Bij I.V.-toediening wordt geadviseerd bolussen langzaam in enkele minuten toe te dienen vanwege kans op apneu.
2 De voorkeurswijze van toediening (intranasaal en subcutaan) is onder andere afhankelijk van de onderliggende oorzaak en/of de aanwezigheid van bekwame zorgverleners.
3 Gebruik ook morfine bij een acute sedatie als er een reële kan bestaat op het ontstaan van pijn en/of dyspneu, wat bij acute sedatie vaak het geval zal zijn.
Raadpleeg voor het hele stappenplan, uitgebreidere informatie en toelichting op bijzondere situaties de richtlijn of de (digitale) beslisboom.
Verslaglegging
Leg in ieder geval. het volgende vast:
- de geschatte termijn tot overlijden en de gezondheidstoestand van de patiënt;
- de indicatie voor palliatieve sedatie;
- de opvattingen van de patiënt en naasten;
- de eventuele uitkomsten van consultatie;
- de toegepaste middelen en doseringen;
- eventuele andere interventies en toegediende middelen;
- wanneer en door wie de dagelijkse monitoring plaatsvindt.
Zorg voor naasten
Bespreek welke rol naasten tijdens de palliatieve sedatie kunnen en willen hebben.
Zorg voor zorgverleners
- Bespreek een palliatieve sedatie altijd voor met alle betrokken zorgverleners.
- Heb als zorgverleners onderling aandacht voor elkaars emoties. Besteed aandacht aan de thema’s veiligheid, collegiale aandacht en ondersteuning.
- Informeer de huisarts wanneer een pal-liatieve sedatie wordt uitgevoerd in het ziekenhuis of elders. Informeer als huisarts de actief betrokken medisch specialist in het ziekenhuis.
Hulpmiddelen bij deze richtlijn
Voorlichtingsmateriaal voor patiënten:
- Patiënteninformatie op www.overpalliatievezorg.nl en Thuisarts.nl
- Praatkaarten palliatieve sedatie www.pharos.nl/Praatkaarten-Palliatieve-sedatie
- E-book ‘Praat op tijd over uw levenseinde’