Diagnostiek

Uitgangsvragen

Bij patiënten in de palliatieve fase met overmatig zweten:

  • Hoe dient de anamnese te worden afgenomen?
  • Hoe dient het lichamelijk onderzoek te worden uitgevoerd?
  • Wat is de bijdrage van aanvullend onderzoek?

Methode: consensus-based

Aanbevelingen

  • Doe een anamnese en lichamelijk onderzoek om het zweten, de impact en gevolgen ervan, beïnvloedende factoren en, indien gewenst, de oorzaak ervan in kaart te brengen.
    • Vraag bij de anamnese naar:
      • locatie van het zweten, met daarbij de ernst, de hoeveelheid, de geur, de duur, het patroon en het verloop van het zweten;
      • wanneer de klachten zijn begonnen;
      • gevolgen voor intimiteit en seksualiteit;
      • impact en gevolgen van het zweten voor de patiënt en de behoefte aan behandeling ervan;
      • belasting voor de naasten;
      • aanwezigheid van koorts;
      • klachten, wijzend op infectie, coronair syndroom, endocriene stoornissen of maligniteiten;
      • pijn of angst;
      • opvliegers of andere relevante klachten geïnduceerd door de menopauze of door anti-hormonale therapie;
      • medische voorgeschiedenis van de patiënt (bijv. diabetes, hyperthyreoïdie, psychische klachten, neurologische afwijkingen of infectieziekten als hiv, tbc of malaria);
      • gebruik van uitlokkende medicatie (bijv. opioïden, antidepressiva, bètablokkers, cholinesteraseremmers), drugs of alcohol, of recent staken daarvan;
      • familiare hyperhidrosis.
    • ​​​​​Geef bij het lichamelijk onderzoek in het bijzonder aandacht aan:
      • algemene indruk;
      • temperatuur, bloeddruk, pols;
      • tekenen van dehydratie;
      • conditie van de huid, zoals smetplekken, eczeemreactie, decubitus, maceratie;
      • tekenen van lokale anhidrosis/hyperhidrosis;
      • lymfomen, palpabele tumor;
      • bij koorts en/of verdenking op infectie het opsporen van de bron: huidafwijkingen, neusverkoudheid, kloppijn sinussen, nekstijfheid, percussie en auscultatie van hart en longen, onderzoek van buik en nierloges.
  • Verricht op indicatie gericht aanvullend onderzoek als de oorzaak van het overmatig zweten niet duidelijk is op basis van de medische voorgeschiedenis, de anamnese en het lichamelijk onderzoek, behandeling door de patiënt gewenst is en verdere diagnostiek therapeutische consequenties heeft, bijv.:
    • laboratoriumonderzoek:
      • bloedonderzoek: glucose, TSH;
      • bij koorts: urineonderzoek, CRP, leukocyten + differentiatie;
      • bij verdenking op carcinoïde tumoren of feochromocytoom: gericht bloed- en urineonderzoek.
    • bij verdenking op infectie: microbiologisch/serologisch onderzoek;
    • beeldvormend onderzoek, bijv. X-thorax, echografie, CT-scan, MRI.

Voor deze uitgangsvraag is geen systematisch literatuuronderzoek verricht.

Er is geen systematisch onderzoek verricht over de diagnostiek van overmatig zweten. Er zijn wel een aantal artikelen [Nawrocki 2019, Solish 2008, Su 2007, Viera 2003] en een richtlijn [Baumgartner 2020] waarin aandacht wordt besteed aan de diagnostiek bij hyperhidrosis of nachtzweten.

In de meeste gevallen is de oorzaak van het overmatig zweten bij patiënten in de palliatieve fase bekend. Anamnese en lichamelijk onderzoek dienen dan om het zweten, de impact en gevolgen ervan en beïnvloedende factoren in kaart te brengen. Wanneer de oorzaak van het overmatig zweten niet duidelijk is, kunnen anamnese en lichamelijk onderzoek daar, indien gewenst, meer duidelijkheid over geven.

Bij de anamnese wordt aandacht besteed aan:

  • locatie van het zweten, met daarbij de ernst, de hoeveelheid, de geur, de duur, het patroon en het verloop van het zweten;
  • wanneer de klachten zijn begonnen;
  • gevolgen voor intimiteit en seksualiteit;
  • impact en gevolgen van het zweten voor de patiënt en de behoefte aan behandeling ervan;
  • belasting voor de naasten;
  • aanwezigheid van koorts en eventuele gevolgen daarvan;
  • klachten, wijzend op infectie, coronair syndroom, endocriene stoornissen of maligniteiten;
  • pijn of angst;
  • opvliegers of andere relevante klachten geïnduceerd door de menopauze of door anti-hormonale therapie;
  • medische voorgeschiedenis van de patiënt (bijv. diabetes, hyperthyreoïdie, psychische klachten, neurologische afwijkingen of infectieziekten als hiv, tbc of malaria);
  • gebruik van uitlokkende medicatie (bijv. opioïden, antidepressiva, bètablokkers, cholinesteraseremmers), drugs of alcohol, of recent staken daarvan;
  • familiare hyperhidrosis.

Geef bij het lichamelijk onderzoek in het bijzonder aandacht aan:

  • algemene indruk;
  • temperatuur, bloeddruk, pols;
  • tekenen van dehydratie;
  • conditie van de huid zoals smetplekken, eczeemreactie, decubitus, maceratie;
  • tekenen van lokale anhidrosis/hyperhidrosis;
  • lymfomen, palpabele tumor;
  • bij koorts en/of verdenking op infectie het opsporen van de bron: huidafwijkingen, neusverkoudheid, kloppijn sinussen, nekstijfheid, percussie en auscultatie van hart en longen, onderzoek van buik en nierloges.

Als op basis van de voorgeschiedenis, de anamnese en het lichamelijk onderzoek de oorzaak van het overmatig zweten niet duidelijk is, kan in overleg met de patiënt gericht aanvullend onderzoek worden verricht, maar alleen als dit therapeutische consequenties heeft en behandeling van de oorzaak mogelijk en door de patiënt gewenst is:

  • laboratoriumonderzoek:
    • bloedonderzoek: glucose, TSH;
    • bij koorts: urineonderzoek, CRP, leukocyten + differentiatie;
    • bij verdenking op carcinoïde tumor of feochromocytoom: gericht bloed- en urineonderzoek.
  • bij verdenking op infectie: microbiologisch/serologisch onderzoek;
  • beeldvormend onderzoek, bijv. X-thorax, echografie, CT-scan, MRI.