Ontstaan en verloop

Uitgangsvraag

Hoe ontstaat en verloopt een spiritueel proces doorgaans?

Methode: Evidence-based

Aanbevelingen

Gelet op de uitgangsvraag zijn geen aanbevelingen geformuleerd.

Wanneer een spiritueel proces opgevat wordt als een proces van zoeken naar zin, zijn in het verloop van dit proces verschillende componenten te onderscheiden [Park 2010]:

1. Eerste interpretatie van de gebeurtenis
Iedere situatie waarin iemand verkeert roept een interpretatie op: zingeving is altijd aan de orde, maar gebeurt doorgaans automatisch en impliciet (“Ik moet naar de longarts omdat ik al zo lang aan het hoesten ben, maar ik word wel 100, want ik ben altijd gezond geweest”).

2. Discrepanties tussen de eerste interpretatie en het persoonlijke zingevingskader
Wanneer een discrepantie ontstaat tussen de huidige situatie en het persoonlijk zingevingskader ontstaat een vorm van distress. (“De longarts zegt dat ik ongeneeslijk ziek ben en niet meer beter wordt, terwijl ik altijd zo gezond geleefd heb en nooit rookte. Dat kan toch niet waar zijn? Waarom uitgerekend ik?”)

3. Zingevingsprocessen
Zingevingsprocessen zijn erop gericht de discrepantie tussen de huidige situatie en het persoonlijk zingevingskader op te heffen. Er kunnen verschillende schema’s gebruikt worden om dit zingevingsproces te begrijpen, met een focus op verschillende aspecten. Deze aspecten zijn eerder overlappend dan elkaar uitsluitend. Vier van de meest beschreven onderscheidingen zijn:

  1. Automatische versus bewuste processen – zingevingsprocessen vinden zowel bewust als onbewust plaats. (“Ik merk dat de vraag, waarom mij dit moet overkomen, langzaam naar de achtergrond is verdwenen”)
  2. Assimilatie versus accommodatie – de eerste interpretatie van de situatie kan zich aanpassen in de richting van het persoonlijk zingevingskader (assimilatie) of het zingevingskader kan bijgesteld worden door de actuele situatie (accommodatie). In zekere zin lijken deze processen vaak samen te gaan. (“Ik word geen 100, maar dat hoeft ergens ook niet meer.”)
  3. Zoeken naar begrip versus zoeken naar waarde – zoeken naar betekenis heeft niet alleen te maken met het vinden van coherentie tussen een gebeurtenis en een zingevingskader (begrip) maar evenzeer met de vraag wat dit nu voortaan voor mijn leven betekent (waarde). (“Ik besef heel duidelijk dat ik de mij resterende tijd goed moet gebruiken voor wat ik echt belangrijk vind om nog te doen.”)
  4. Cognitieve versus emotionele verwerking – sommige literatuur focust meer op de emotionele, andere meer op de cognitieve dimensie van het proces. Beide hangen met elkaar samen, en volgen hetzelfde onderliggende mechanisme. (“Ik kan steeds meer de gedachte toelaten dat ik de kerst niet meer ga halen.”)

4. Gevonden zin
Het resultaat van de zingevingsprocessen kan diverse vormen aannemen. Hier is niet direct sprake van goed of fout, gezond of ongezond. Het zijn verschillende manieren waarop zich een (nieuwe) balans kan presenteren tussen het persoonlijk zingevingskader en het spirituele proces:

  1. Ervaring zin gevonden te hebben (“Ik voel dat mijn leven afgerond is: het is goed geweest, ik heb mijn steentje bijgedragen”)
  2. Aanvaarding (“Alles heeft zijn tijd. Er is een tijd van geboren worden en een tijd van afscheid nemen.”)
  3. Reattributies en oorzakelijk begrip (“Het leven blijft een loterij. Gezond leven is geen garantie.”)
  4. Perceptie van groei of positieve levensverandering (“Ik merk dat er een diepe rust in mij gekomen is, en ik kan zonder angst naar de toekomst kijken.”)
  5. Integratie van stressvolle ervaring in veranderde identiteit (“Ik ben nu dus aan mijn laatste levensfase bezig.”)
  6. Herziene betekenis van de stressor (“Ongeneeslijk ziek zijn helpt mij om keuzes te maken tussen wat ik nog wel wil, en waarvoor ik me niet meer leen.”)
  7. Veranderingen in het persoonlijk zingevingskader (“Ik was nooit met religie bezig, maar ik denk steeds meer dat er toch iets moet zijn na dit leven.”)
  8. Veranderingen in persoonlijke doelen (“Ik wilde altijd reizen na mijn pensioen, maar geniet nu van mijn tuin.”)
  9. Herstelde of veranderde ervaring van zin in het leven (“Ik kan nu veel meer genieten van kleine dingen”)

5.  Zingeving en aanpassing 
Doorgaans komt het proces van zin zoeken tot rust wanneer de discrepantie voldoende opgeheven is voor de betreffende persoon. (“Ik ben gestopt met werken, en wil alleen nog maar mensen zien die veel voor mij betekenen.”)

Niet iedere patiënt doorloopt elke fase.

Wanneer het persoonlijk zingevingskader niet meer past bij de actuele situatie, kan dit leiden tot een vorm van distress.

Zingevingsprocessen zijn erop gericht de discrepantie tussen de huidige situatie en het persoonlijk zingevingskader op te heffen.

Het resultaat van de zingevingsprocessen kan diverse vormen aannemen. Hier is niet direct sprake van goed of fout, gezond of ongezond. De hervonden balans kan op verschillende manieren zichtbaar worden.

Er zijn vijf fasen te onderscheiden in een spiritueel proces (eerste interpretatie, discrepantie, proces, gevonden zin, aanpassing), maar niet iedere patiënt doorloopt alle fases.