Hik: baclofen mag blijven
Publicatie

Hik: baclofen mag blijven

  • Datum publicatie 2 juni 2020
  • Auteur Marjan Oortman
  • Organisatie e-pal
Voor vragen, neem contact op met:
Laatst geactualiseerd: 2 juni 2020

Samenvatting

De hik, ook wel “singultus” genoemd, is een veel voorkomend symptoom in de palliatieve zorg. De prevalentie bij patiënten met gevorderde kanker is 1 tot 9%. Langdurige hik veroorzaakt veel lichamelijk ongemak, zoals slecht eten en slaapgebrek en kan sociale gevolgen hebben. Oorzaken zijn onder andere:

  • chemotherapie
  • electrolytstoornissen
  • oesophagitis
  • maagdilatatie
  • maligniteiten in het centraal zenuwstelsel

Adequate behandeling geeft een belangrijke verbetering van de kwaliteit van leven. Zo mogelijk is behandeling van de onderliggende oorzaak uiteraard belangrijk. Daarnaast is medicamenteuze behandeling dikwijls nodig.

Er is onvoldoende kennis over de effectiviteit van de verschillende medicamenteuze behandelingen van de hik. Voordat dit onderzoek gedaan werd, was er nog geen systematische review gedaan. Baclofen is een in het centraal zenuwstelsel (spinaal) aangrijpend spierrelaxans, een GABA-receptor-agonist. Het heeft mogelijk ook een direct effect op het diafragma. Baclofen wordt aanbevolen als eerste medicamenteuze stap in de behandeling van de hik. Bijwerkingen zijn slaperigheid, misselijkheid en gastro-intestinale irritatie. Bij een gestoorde nierfunctie moet de dosering aangepast worden en bij staken moet het langzaam afgebouwd worden.

Onderzoek

Het primaire doel van deze systematische review is het inventariseren van het bestaande bewijs van het effect van baclofen bij de behandeling van de hik bij volwassen patiënten in de palliatieve fase van hun ziekte. Daarnaast is gekeken naar de optimale dosis en behandelduur en eventuele bijwerkingen.

Methode

De onderzoeker verrichtte een 'search' volgens de gangbare internationale richtlijnen, in meerdere databases, met als zoektermen 'hik' (en synoniemen daarvan) en 'baclofen' en maakte gebruik van het filter 'palliatieve zorg'. Bovendien zocht ze handmatig in een groot aantal tijdschriften en in 'grijze' literatuur (zoals proefschriften en casusverslagen).

Omdat literatuur over dit onderwerp schaars bleek, werden niet alleen RCT’s (randomized controlled trials) geïncludeerd. Van de 73 artikelen die met de 'search' gevonden waren, waren er uiteindelijk vier geschikt voor analyse: één RCT en drie casusbeschrijvingen.

De RCT was een Chinees onderzoek en betrof het gebruik van baclofen bij 30 patiënten die de hik hadden na een CVA. Van de vijftien patiënten die gedurende vijf dagen 3 maal daags 10 mg baclofen gebruikten, stopte de hik bij veertien patiënten en bij één patiënt was er verbetering. Er waren nauwelijks bijwerkingen, slechts één patiënt ervoer milde slaperigheid. Van de vijftien patiënten die placebo slikten, stopte de hik bij twee en was er niet-significante verbetering bij vijf van hen. Het verschil tussen de twee groepen was significant (P=< 0.01).

In drie andere artikelen werden in totaal zeven mannen met kanker beschreven met langdurige hik na het gebruik van chemotherapie of dexamethason of bij gevorderde maligniteit. Vijf van hen waren al behandeld met chloorpromazine, metoclopramide, nifedipine, haloperidol, clonazepam, prochlorperazine  en/of dexamethason, zonder resultaat. Bij zes van de zeven stopte de hik na inname van de eerste baclofen-tablet van 10mg. Eén van hen had 3 maal daags 20 mg nodig.

Resultaten en discussie

Samengevat werden er dus in alle studies samen 22 patiënten met chronische hik beschreven die baclofen gingen gebruiken, vijftien mannen en zeven vrouwen. De gemiddelde leeftijd was 61,5 jaar, Zeven patiënten hadden kanker, vijftien hadden een CVA gehad. Bij 21 patiënten stopte de hik kort na inname van de eerste tablet, bij één patiënt trad enige verbetering op. De meest gebruikte dosis was 3 maal daags 10 mg, de gemiddelde behandelduur vijf dagen. Er waren nauwelijks bijwerkingen.

Het 'level of evidence' van de RCT was B, dat van de andere drie artikelen D. Deze systematische review heeft beperkingen wat betreft bewijsvoering en methodologie. De belangrijkste zijn het kleine aantal patiënten, het risico op publicatie-bias, de ouderdom van de studies (tussen 5 en 21 jaar oud) en de beperking tot patiënten met een CVA of kanker.

Conclusie

De bevindingen ondersteunen weliswaar het rationeel gebruik van baclofen bij de hik bij volwassen patiënten die palliatieve zorg krijgen, maar leiden niet tot harde conclusies. Daarvoor zijn meer RCT’s nodig. In China, aan de Nanchang Universiteit, is men bezig een studie af te ronden  waarbij – bij volwassen patiënten met de hik ten gevolge van chemotherapie – baclofen vergeleken wordt met metoclopramide.

Commentaar

Nog even gecheckt wat Pallialine ook al weer adviseert. In de richtlijn Hik (uit 2009) wordt na (vaak medicamenteuze) behandeling van de oorzaak van de hik als eerste keuze baclofen genoemd. Als baclofen niet helpt, dan is er een hele lijst met alternatieven die geprobeerd kunnen worden. Uiteraard is het genoemde 'level of evidence' laag. Pallialine adviseert een lagere startdosis dan in de hier beschreven onderzoeken gebruikt is, namelijk 3 maal daags 5 mg.

Ik ken wel het fenomeen dat tijdens een college dermatologie, vooral als er foto’s getoond worden van eczeem en dergeljke, de studenten op den duur allemaal zitten te krabben. Maar dat je tijdens het beschrijven van een artikel over de hik zelf de hik krijgt, die kende ik nog niet. Toch waar gebeurd!

Naar de publicatie

Adam, E. A. (2020) Systematic Review of the Effectiveness of Oral Baclofen in the Management of Hiccups in Adult Palliative Care Patients Journal of Pain & Palliative Care Pharmacotherapy, 34(1);43-54. 
 

Deze bijdrage is onderdeel van e-pal - editie juni 2020. Alle e-pal-artikelen staan hier. 

Voor vragen, neem contact op met:
Laatst geactualiseerd: 2 juni 2020
Niet gevonden wat je zocht?
Mail de redactie
Mail de redactie met jouw evenement, nieuws of tool waar anderen baat bij kunnen hebben. Suggesties of klachten over informatie zijn ook zeer welkom. Met jouw inbreng kunnen we Palliaweb verbeteren.