Een doorvoeld en doordacht boek over euthanasie bij dementie
- Datum publicatie 2 maart 2020
- Auteur Frank van den Berg
- Organisatie e-pal
- Versie maart 2020
Waarom verlenen artsen diep demente mensen die een duidelijke wilsverklaring hebben gemaakt toen ze nog wilsbekwaam waren maar zelden euthanasie terwijl de wet dit wel toestaat? Dit is een des te prangender vraag omdat Blanken Parkinson heeft en een gerede kans loopt in die situatie terecht te komen.
Over euthanasie bij psychiatrische patienten en bij ‘voltooid leven’ bestaat voortschrijdend inzicht, over levensbeëindiging bij gevorderde dementie nauwelijks. Met name voor deze groep functioneert de wet niet zoals deze door de initiatiefnemers bedoeld is. Dat zit hem onder andere in de onduidelijke formulering dat de zorgvuldigheidscriteria bij iemand die zijn wil niet meer kenbaar kan maken maar dat wel in een verklaring eerder heeft gedaan ‘van overeenkomstige toepassing’ zijn. Betekent ‘overeenkomstig’ ‘gelijk’ of (zoals Dittrich van D66 formuleerde) ‘zoveel als feitelijk mogelijk is in de gegeven situatie’?
Euthanasie vergevorderde dementie
De KNMG stelde dat euthanasie alleen mogelijk is als iemand tot het laatst zijn wens kenbaar kan maken. De artsen hanteren dus een strikter criterium dan de wet. Andersom zijn er ook groepen in de samenleving die pleiten voor een ‘pil van Drion’: Mensen moeten autonoom kunnen beslissen over hun dood zonder betutteling van artsen of levenseindebegeleiders. Maar het probleem is ingewikkelder: Waarom krijgt bijna niemand met gevorderde dementie euthanasie?
- De wilsverklaring werkt niet.
- We vragen te laat om euthanasie, namelijk als de dementie al te ver gevorderd is.
- Euthanasie is wel legaal maar niet afdwingbaar.
- Artsen hebben het monopolie. Hun ethiek en professionele normen zijn strikter dan de wet
- We zijn allemaal ‘achterblijvers’. Over je eigen dood denken geeft minder gêne dan geconfronteerd worden met iemand die dood wil.
Vervolgens stelt Blanken dat bij één op de drie sterfgevallen de arts medicatie toedient die de dood snel dichterbij kan brengen. En dat familie wel mag beslissen een behandeling stop te zetten met de dood als gevolg maar geen recht heeft om over euthanasie te beslissen.
In gesprek met Bert Keizer krijgt Blanken begrip voor de moeite die een arts heeft met het doden van iemand die zich zijn eerdere verzoek niet kan herinneren omdat hij een ander iemand geworden is. Daar tegenover staat dan weer het argument dat het verworden tot iemand anders juist de reden van de euthanasieverklaring was.
Achterblijversclausule
Blanken pleit voor een tijdige goede dood: Niet te laat en niet te vroeg. Maar hoe dan? Van de arts kan je deze beslissing niet verwachten. Bestaat dan de ultieme zelfbeschikking in het delegeren van de beslissing aan een geliefde nabestaande? ‘Doodgaan doe je samen’. Maar, kan je dat wel aan iemand vragen?
Uiteindelijk pleit Blanken voor een zogenaamde ‘achterblijversclausule’ in de wet: In geval van wilsonbekwaamheid ten gevolge van dementie zou een gemachtigde nabestaande samen met de arts mogen (niet moeten) beslissen over euthanasie, ook als dit inhoudt dat de patient eerst een slaapmiddel in de koffie krijgt. Uiteraard alleen als de betrokkene een duidelijke goed geformuleerde verklaring heeft gemaakt en besproken toen dat nog kon.
Commentaar
Dit is een heel goed geschreven boek. Veel beter dan uit bovenstaande beschrijving blijkt. Er staan veel fraai illustrerende en aangrijpende casūs in. Het toont ook mooi de ontwikkeling die Blanken doormaakt bij het denken over euthanasie bij mensen met gevorderde dementie. Waar hij in het begin wat bozig is over artsen, krijgt hij in de loop van het boek meer begrip voor hun positie.
Onjuist vind ik de passage over het toedienen van medicatie die de dood bij één op de drie sterfbedden snel dichterbij kan brengen. Hier zou hij duidelijker moeten stellen dat verhogen van pijnmedicatie en palliatieve sedatie juist niet hiervoor bedoeld zijn en dat er in het tweede geval door de KNMG criteria geformuleerd zijn om verkapte euthanasie te voorkomen. In de praktijk veroorzaken dergelijke mededelingen onnodige angst en wantrouwen bij patienten.
Afgezien van deze omissie geeft Blanken een positieve impuls aan de discussie over euthanasie bij dementie. Dat doet hij op een zeer menselijke en aansprekende manier. Met de suggestie ‘doodgaan doe je samen’ stapt hij af van het beeld van de mens als zuiver autonoom individu. Hij erkent onze verbondenheid en beseft tegelijk hoe moeilijk het is een geliefde op te zadelen met een lastige opdracht. Inderdaad moet die geliefde door met het leven. Misschien met spijt, misschien met het gevoel iets goeds gedaan te hebben..
Enfin, een zeer leesbaar en mooi boek. Sterk aanbevolen!
Bron
Blanken, H. Beginnen over het einde. ISBN 9789083000756.
Deze bijdrage is onderdeel van e-pal - editie maart 2020. Alle e-pal-artikelen staan hier.