Markering: Wat heeft vroeg identificatie voor zin?
Als PaTz deelnemers geen toegevoegde waarde zien van vroeg-identificatie van palliatieve patiënten, zullen zij waarschijnlijk geen motivatie hebben om daaraan tijd en aandacht te besteden. Bespreek, in één van de eerste PaTz bijeenkomsten of als je opvalt dat er weinig patiënten in de vroege palliatieve fase besproken worden, daarom in de PaTz bijeenkomst:
Wat heeft vroeg identificatie voor zin? Welke meerwaarde heeft het?
Vraag elke PaTz deelnemer voor zichzelf opschrijven (bv op een post-it) welke meerwaarde vroeg identificatie heeft. Vraag na een paar minuten de post-its op tafel/ een bord te plakken en bespreek de antwoorden.
Bekijk of in elk geval deze aspecten genoemd zijn:
- je kunt bijtijds in gesprek gaan over waarden, wensen en behoeften t.a.v. het laatste stuk van het leven: wat is belangrijk voor de patiënt?
- je kunt bijtijds ingaan op de gedachten over gewenste en ongewenste zorg nu er een beperktere levensduur is: welke zorg past bij wat belangrijk is voor de patiënt? Wil de patiënt behandelbeperkingen afspreken?
- je kunt medicatie aanpassen (bv. preventieve medicatie, zeker als die bijwerkingen hebben, stoppen)
- je kunt bedenken en/of bespreken of het meerwaarde heeft alvast kennis te maken met een palliatief/ oncologie verpleegkundige
- je kunt de patiënt mogelijk aanzetten tot zaken die voor hem of haar afgerond/ bijgelegd moeten worden om het leven goed af te kunnen sluiten.
Je kunt, om je palliatieve patiënten te identificeren, verschillende hulpmiddelen gebruiken. Afhankelijk van de motivatie en beschikbare tijd kan je als individuele deelnemer aan de PaTz groep, of met elkaar als gehele PaTz groep, kiezen voor een manier van vroegidentificatie en registratie, die bij jou/ jouw paTz groep past.
Om deze patiënten ‘op je netvlies’ te houden en om hen te kunnen bespreken, neem je deze patiënten op in een zgn. PaTz register: een lijst van jouw palliatieve patiënten