Hoe ga ik om met een ontkennende patiënt?
Mw. West is een 60 jarige alleenstaande vrouw, kinderloos, restauratrice van oude boeken, noemt zichzelf eenling. Ze komt zelden op het spreekuur; je kent haar daarom niet goed. Enige weken geleden kwam zij met aanhoudend hoesten bij je. Ze bleek een longontsteking te hebben, knapte na AB niet op. Op de X thorax werd een tumor gezien. Bij nader onderzoek bleek ze gemetastaseerd niet- kleincellig longcarcinoom (naar lymfklieren en bot). De specialist bood haar palliatieve chemo aan, wat ze resoluut van de hand wees. Ze kwam na de onderzoeken in het ziekenhuis niet uit zichzelf bij je terug. Ze vond het wel oké als je belde of langs wilde komen.
Op je vraag hoe het gaat antwoordt ze; ‘stuk beter, ik bouw mijn conditie steeds een beetje op, ik denk dat ik er wel bovenop kom. Ik trek wel aan de bel als het weer slechter gaat’. Bij voorzichtig doorvragen wat zij in het ziekenhuis heeft besproken met de longarts zegt ze: ‘die kan niks aan mijn hoesten doen, dus ik hoef niet terug te komen’.
1. Waar sta je op onderstaande lijn? Zet een kruisje waar je staat.
2. Beschrijf kort wat je concreet zou doen/ zeggen, om toe te lichten waar je het kruisje gezet hebt.
3. Zou je 'je kruisje' eigenlijk meer naar links of naar rechts willen plaatsen? Waarom, en wat heb je ervoor nodig om dat te doen?